Er zit een piemeltje aan

Het is avond, de houtkachel brandt en ik hang volledig naakt ondersteboven in een stoel. Mijn rug ligt op de zitting en mijn benen steken via de rugleuning omhoog. Ik ben in een staat van verruimd bewustzijn en word op dit moment opnieuw geboren. Ik weet dat het niet echt is, dat ik deze wedergeboorte zelf in scène heb gezet, maar toch voelt het belangrijk dat ik dit nu zo beleef. Het voelt werkelijk alsof ik me in een geboortekanaal bevind en daar direct door naar buiten zal komen. Carla is bij me en ondersteunt me liefdevol op deze voor mij zeer bijzondere ‘reis’. Ze heeft me een klein half uur geleden geholpen bij het mezelf in deze wonderlijke positie brengen en let op dat ik mezelf niet bezeer.

Het zakje met enkele kleine gedroogde paddenstoeltjes hadden we al een tijdje in huis. Ik heb weinig ervaring met geestverruimende middelen en was nieuwsgierig wat er zou gebeuren als ik me eens volledig door een middel zou laten ‘meenemen’, eens werkelijk alle controle zou loslaten. Van Carla weet ik dat ze, voordat we elkaar leerden kennen, veel ‘innerlijke reizen’ heeft gemaakt, onder andere met het plantmedicijn Ayahuasca. Dat heeft haar veel gebracht en ze gunt het ook mij om meer uit mijn hoofd en in mijn gevoel te komen, meer in het hier en nu te leven. Ze weet hoe moeilijk het voor mij als controlfreak is om wat vaker die controle los te laten en helemaal in het moment te zijn. En om dan werkelijk te ervaren wat er te ervaren valt.

Ik heb volgens het voorschrift thee van de paddenstoeltjes gezet en deze, toen die enigszins was afgekoeld, met enkele teugen opgedronken. ‘Het zijn je vrienden, je hoeft niet bang voor ze te zijn’, was me over de paddenstoeltjes verteld. ‘Stel jezelf voor ze open en ze zullen je helpen.’ Overdag was ik betrekkelijk weinig met de op handen zijnde sessie bezig geweest, allerlei zaken hadden mijn aandacht gevraagd. Bij Ayahuasca wordt aangeraden om de laatste dagen voor de ceremonie je eetpatroon aan te passen, bij deze paddenstoeltjes speelt dat niet. Wel had ik er bewust voor gekozen de laatste 24 uur geen alcohol meer te drinken, maar dat doe ik sowieso nog maar weinig.

‘Vertel me maar wat je me te vertellen hebt’, met die open houding ben ik aan deze innerlijke reis begonnen. Toen het middel na een goed half uur ging werken, merkte ik al snel sterke visuele effecten. De vlekkerige bladeren van de eikenbomen voor het huis namen de vorm aan van tientallen, zoniet honderden vrouwenborsten. Niet met een erotische lading, maar in de zin van warme voedende moederborsten. Ik voelde me er toe aangetrokken én ik voelde dat ik op afstand moest blijven.

Al snel merkte ik sterke visuele effecten: de bomen voor het huis leken vol te hangen met vrouwenborsten.

‘Je moet het niet persoonlijk opvatten, maar alle vrouwen zijn heksen’, hoorde ik mezelf kort daarop tegen Carla zeggen. Die uitspraak ‘alle vrouwen zijn heksen’ komt uit de mond van psychotherapeut Henk Daniëls in Arnhem, waar ik eind jaren ’90 een periode therapie volgde. Deze opvallende uitspraak is me altijd bij gebleven en borrelde nu naar boven. Ik keek nog eens naar buiten en zag dat de bomen nog steeds vol vrouwenborsten hingen. ‘Wat een gekkigheid, bomen vol borsten… alle vrouwen zijn heksen’ mompelde ik meer tegen mezelf dan tegen Carla. ‘Aantrekken en afstoten… heksen… afstoten…’

Toen kwam er een beeld bij me op. Ik zag een groot ijzeren schild, zo’n rechthoekig schild uit de Romeinse tijd, met in het midden een bolling. Het schild stond voor afweer, voor mij op een afstand willen houden, dat voelde ik duidelijk. Toen ik beter keek zag ik dat de bol in het midden niet van metaal was, maar dat het een volle ronde vrouwenborst was, met in het midden een uitnodigende tepel. Weer een vrouwenborst en één die me uitnodigde: ‘Kom maar naar me toe’, maar het schild zei het tegenovergestelde: ‘wegblijven jij, opzouten!’

Ik wilde dit vastleggen en vroeg Carla om potlood en papier. Tijdens het tekenen diende zich een tweede beeld aan, van een strijder met een zwaard in zijn handen. De strijder was doodmoe zo voelde ik, was het strijden beu, maar desalniettemin op weg naar de persoon met het schild; een vrouwelijke soldaat, zo wist ik ineens. En het zwaard was geen gewoon zwaard, aan het einde zat een fel rode penis. Ook dit beeld heb ik getekend. Hierna ben ik een poosje weggedoezeld, af en toe mijn ogen openend om te kijken of Carla er nog was. En ja gelukkig, ze was er nog, ondanks dat ik haar eerder voor heks uitmaakte.

Tijdens het doezelen ontstond de behoefte om ondersteboven in een stoel te gaan hangen en dit gevoel werd sterker. Ik opende mijn ogen, wilde opstaan om in een stoel te klimmen, maar dat lukte me niet meteen. ‘Wat wil je gaan doen?’ vroeg Carla en nadat ik het haar had verteld, verplaatste ze één van de stoelen zodat ik me niet zou bezeren. En zo begon ik aan mijn wedergeboorte.

Inmiddels hang ik een klein half uur ondersteboven en voel dat het tijd wordt voor een volgende stap. Ik vertel dit aan Carla en die geeft aan me te zullen helpen. Ik ben wat stijf geworden van de ongemakkelijke houding en het in beweging komen kost enige moeite. ‘Lieverd’, vraag ik Carla, ‘mag ik direct in jouw schoot komen liggen en wil je mij dan strelen, mijn hoofd en ook mijn lingam, mijn penis? Wil je me vertellen dat je van me houdt en dat ik helemaal goed ben zoals ik ben? En ook dat het helemaal goed is dat ik een jongetje ben, dat ik een piemeltje heb?’ Want, ‘er zit een piemeltje aan’ zal er direct na mijn geboorte worden vastgesteld. Zo gebeurt het. Ik glij als een baby’tje uit de stoel omlaag en ‘land’ in Carla’s welkome schoot. Daar krul ik me op in de foetushouding en onderga haar liefkozingen. Het voelt weldadig. Ik ben opnieuw geboren en ik ben helemaal goed zoals ik ben.

Even een stukje ‘uitzoomen’. De relatie met mijn moeder is altijd een lastige geweest, één van aantrekken en afstoten. Wanneer ze me prees kreeg ik daarnaast ook vaak iets vervelends te incasseren, een verwijt of een al dan niet subtiele nare opmerking. Er is me ooit tijdens een therapeutische sessie uitgelegd hoe dat komt en dat haar behoorlijk heftige oorlogsverleden daar een forse rol in heeft gespeeld. Het inzicht dat deze innerlijke reis me nu geeft, is dat dit al direct na mijn geboorte is begonnen. Er is blijdschap geweest omdat ik, haar eerste kindje, gezond en wel ter wereld gekomen was, maar er zijn ook direct verwijten gekomen; de bevalling had lang geduurd, was pijnlijk geweest en… ik was een jongetje. Een meisje had veiliger gevoeld, minder bedreigend, zo wordt me nu duidelijk. Anders dan tegenwoordig wist je vroeger als aanstaande ouders pas ná de geboorte welk geslacht je kindje had. Iets in mijn moeder heeft mijn man-zijn lastig gevonden en dat heb ik diep vanbinnen gevoeld, zo klein als ik was. Het eerste verwijt heb ik dus toen al, direct na mijn geboorte, te incasseren gehad.

Ik zag een groot ijzeren schild met in het midden een bolling. Het schild stond voor afweer, dat voelde ik duidelijk. Toen ik beter keek zag ik dat de bolling een volle ronde vrouwenborst was. Even later zag ik een uitgeputte strijder met een zwaard in zijn handen en aan het eind ervan een fel rode penis.

Dit alles dringt tot me door terwijl ik in Carla’s schoot lig. En zij mij, of eigenlijk mijn innerlijk kind, alsnog vertelt hoe welkom ik ben en dat ik helemaal goed ben, zoals ik ben. Mét dat piemeltje eraan. Door dit inzicht groeit het besef van de levenslange worsteling van mijn moeder. Groeit het inzicht in haar wezen en kan ik nu, naast de schade die haar oorlogsverleden haar heeft toegebracht, ook zien dat er trauma zit op het gebied van seksualiteit. En hoe dit een rol in haar mechanisme van aantrekken en afstoten gespeeld heeft. Naar mij toe, maar ook naar de andere mannen in haar directe omgeving, mijn jongere broer, mijn vader.

Ik deel deze inzichten met Carla die me aanhoort en vervolgens zegt: ‘Het is mooi dat je meer begrip voor je moeder krijgt, maar jouw ervaringen van toen zijn net zo belangrijk. Want ze hééft je pijn gedaan, veel pijn en die mag nu de aandacht krijgen die ze verdient.’ Er komen tranen en ik voel dat het belangrijk is wat ze zegt. Dat ik mag stoppen met mijn moeder verdedigen en dat ik nu eens helemaal mag doorvoelen wat ze me heeft aangedaan. Niet omdat ze dat expres deed, natuurlijk niet, maar wel omdat dit grote impact op mijn jeugd heeft gehad en nog altijd heeft. Ondertussen streelt Carla mijn hoofd en speekt lieve woorden, nadat ze zojuist mijn geslacht een poosje heeft gestreeld en liefdevol vastgehouden.

De tranen stoppen, ik open mijn ogen en kijk recht in de warme kijkers van Carla. ‘En nu moet er iets belangrijks gebeuren’, vertel ik haar met mijn door de paddenstoelen vertraagde spraak. ‘O ja, en wat voor belangrijks moet er dan wel gebeuren?’ reageert ze nieuwsgierig glimlachend. ‘Ik ga het groene album verbranden’, vertel ik haar. Mijn moeder heeft als cadeau voor mijn 50e verjaardag haar dagboeknotities over mijn geboorte en mijn opgroeien in een grote groene multomap gebundeld en daar ook alle aankoopbonnetjes van baby- en kinderspulletjes aan toegevoegd. Zodat ik dus precies kan zien wat mijn eerste lakentjes, hemdjes en mijn eerste knuffel gekost hebben. En ook mijn eerste fietsje, schooltas en paardrijlessen. Ik heb die map nooit helemaal bekeken, wel het stukje over mijn geboorte en dat nodigde niet direct uit tot verder lezen.

Die map, die verzameling van de overdenkingen en worstelingen van mijn moeder, wil ik nu verbranden. Carla haalt de map tevoorschijn en ik begin er in te bladeren. Hier wat lezend, daar wat bekijkend. Af en toe lees ik hardop een stukje voor. Er zitten ook foto’s bij en een enkele haal ik er uit om te bewaren. Alles zit in plastic insteekmappen en dat plastic moet natuurlijk niet in de kachel. Het is dus een heel gepruts en af en toe zak ik weg in de paddenstoelenroes, om mezelf een poosje later weer aan te sporen verder te gaan. ‘Ik moet even stoer zijn, dit moet gebeuren’, vertel ik Carla die aanbiedt me te helpen, maar ik voel dat ik dit alleen moet doen. Om de zoveel tijd gaat het deurtje van de houtkachel even open om een handvol van mijn verleden in zich op te nemen. Het voelt goed. Ik word weer slaperig en laat het album even voor wat het is.

Als een uur later de roes op zijn retour is, vervolg ik de klus. Insteekmap na insteekmap haal ik leeg en de inhoud verdwijnt in de kachel, totdat het album leeg is. Er is nog een tweede album en zelfs nog een derde en alle drie ondergaan hetzelfde lot. Een enkele foto en een enkel stukje tekst bewaar ik, de rest gaat in vlammen op.

Het is inmiddels enkele maanden later en de paddenstoelenreis is nog regelmatig in mijn gedachten. Ik voel me sterker en rustiger dan ooit en bruis van de creativiteit. Zo heb ik Carla onlangs als heks gefotografeerd. Als aantrekkelijke én afstotelijke vrouw met zwarte nagels en een mysterieuze blik in haar ogen. Maar ook met een betoverde kaars in haar hand waarin ze het mannelijke en het vrouwelijke samenbrengt, hoe mooi. Sommigen zullen deze kunnen waarderen, anderen ongetwijfeld niet. En het mooie is: allebei is helemaal goed!

Alle vrouwen zijn heksen, vertelde me ooit een psychotherapeut.
error: Content is protected !!